Vraagstukken oplossen op het gebied van sociaal werk. In een multidisciplinair team van maar liefst 15 mbo- en 5 hbo-studenten per locatie en een aantal ervaren professionals. Dat is de succesformule van het Amsterdamse project Buurtverbinding, een inspirerend voorbeeld van stage+.
Gemeenten moeten zorgen dat mensen zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen. Ook in Amsterdam stelt de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 de gemeente, zorg- en welzijnsinstellingen en scholen voor uitdagingen. Wijkgericht werken wordt een belangrijke pijler. Daarom starten het ROC van Amsterdam, het ROC van Flevoland, ROC TOP, de Hogeschool van Amsterdam en de welzijnsorganisaties DOCK, Civic, Eigenwijks en Combiwel het pilotproject Buurtverbinding.
Kwetsbare bewoners van 0 tot 100 jaar
Buurtverbinding is een project waarin mbo- en hbo-studenten van verschillende zorg- en welzijnsopleidingen leren in de praktijk en tegelijk bijdragen aan versterking van de wijk door contact te leggen met kwetsbare bewoners van 0 tot 100 jaar. Gebi Seedorf van Civic is coördinator voor Amsterdam-Zuidoost. “In 2015 zijn we gestart met een pilot in Bos en Lommer”, kijkt ze terug. “Een jaar later volgde Amsterdam-Oost. Inmiddels zijn er al vijf buurtlabs.”
“Die eerste twee buurtlabs waren heel succesvol”, zegt projectleider Buurtverbinding Adrienne van Hilten. “Maar toen was de vraag: hoe gaan we verder? Onderzoek door Cornelia Biermans toonde aan hoe effectief het pilotproject was voor zowel de studenten als de buurt. Cornelia zag echt een win-winsituatie. Bovendien waren er voldoende mogelijkheden tot verbreden en verdiepen. Daarom deden we een RIF-aanvraag en stelden we programmalijnen vast om het project te verduurzamen.”
Praktijkopleiders en docenten
Het Regionaal Investeringsfonds mbo (RIF) stimuleert de samenwerking tussen scholen en bedrijven, met als doel om mbo-studenten nog beter voor te bereiden op de huidige en toekomstige arbeidsmarkt. De buurtlabs voorzien daar zeker in. Naast de waardevolle kennis die de studenten opdoen zijn er opbrengsten voor de bewoners: zij ontvangen informele zorg, kunnen langer thuis wonen en ervaren minder snel eenzaamheid. Bovendien voelen mantelzorgers zich in hun taken ondersteund.
Elk buurtlab heeft een wijkcoördinator vanuit een welzijnsorganisatie. Zij zijn de praktijkopleiders die de studenten in de Amsterdamse wijken begeleiden. De wijkcoördinatoren halen de hulpvragen op en matchen ze aan de studenten, afgestemd op de opdrachten en leerdoelen die bij de opleidingen horen. Bovendien komen wijkdocenten van de scholen naar de buurtlabs toe. Wekelijks geven ze de studenten op locatie lessen en begeleiding. Zij starten elke dag met een gezamenlijke briefing en eindigen met een debriefing.
Samen lunchen tegen eenzaamheid
Raiza volgt een opleiding tot sociaal werker bij ROC TOP. “We starten om 10 uur”, legt ze uit. “In een briefing bespreken we wat we die dag gaan doen. Onlangs maakten we bijvoorbeeld een tour door de wijken Kraaiennest en Ganzenhoef in Amsterdam-Zuidoost. Zo ontdekten we welke buurtcentra er zijn, waar je met cliënten of zelfstandig naartoe kunt gaan. Gebi legt alles rustig en duidelijk uit. Ze herhaalt ook dingen als je iets niet begrijpt. Bovendien is ze altijd te bereiken. Zelfs ’s avonds mag je haar appen.”
“Gebi luistert ook heel erg naar onze eigen mening”, vult Sahida aan, die op het ROC van Amsterdam een opleiding volgt tot begeleider maatschappelijke zorg. “Hiervoor deed ik een juridische opleiding en werkte ik op een advocatenkantoor, maar ik wil nog duidelijker mensen helpen. Het leukste tot nu toe is de activiteit die we organiseren: samen lunchen tegen eenzaamheid. Als groep bedachten we wat we zouden serveren en daar hebben we net boodschappen voor gedaan.”
Voedzame soep met vezels
De buurtlunch moet vooral gezond zijn. Raiza: “Ik heb een collega gebeld want ik wilde weten wat gezond precies inhoudt. Die heeft me toen uitgelegd wat we beter kunnen doen en wat we beter niet kunnen doen. Zo hebben we samen een lunch bedacht met veel fruit en voedzame soep met vezels. Verder letten we op met zout en teveel suiker. Mijn toekomst? Hiervoor heb ik met kinderen gewerkt. Nu werk ik met volwassenen. Wat mij straks het beste lijkt, daar ga ik naar uitstromen.”
“Als student creëer je hier vanuit het niets”, vervolgt Gebi. “Ligt er een vraagstuk, dan denk je na over vragen als: hoe kom ik in contact met die bewoners en wie moet ik daarvoor inzetten? Zo ga je mee in de creatie, je wordt er onderdeel van. Vandaar dat we het stage+ noemen. Na afloop heb je er veel vaardigheden bij, van organiseren en initiatief nemen tot communiceren en voor jezelf opkomen. Bovenop alles wat je moet doen en weten voor je studie. En je hebt ook nog een heel netwerk opgebouwd.”
Kwaliteit nog verder stimuleren
Adviseurs praktijkleren Sandy Visser en Jörgen van Beek van SBB volgen het project op de voet. Om zich voor de erkenning een goed oordeel te kunnen vormen liepen ze zelfs mee met de studenten. “Verder hebben we het stagebeleid van feedback voorzien”, legt Sandy uit. “Met Adrienne en Gebi hebben we bijvoorbeeld afgesproken dat er een algemeen deel komt en een specifiek deel per buurtlab. Zo blijven we met elkaar in gesprek om de kwaliteit van dit waardevolle project nog verder te stimuleren.”
Adrienne: “Ik ben elke keer weer blij verrast als ik zie hoe de studenten groeien, wat ze kunnen. Neem de Nationale Sportweek vorig jaar, waarvoor ze een dans instudeerden. De studenten gingen de straat op om mensen aan het bewegen te krijgen. Dat was toch zó leuk. Of neem het vraagstuk onbegrepen gedrag. Toen hebben ze ingetuned op jongeren die zich in coronatijd eenzaam voelden. Daar hebben ze een hele activiteit voor georganiseerd. Dat zijn zulke mooie, diverse initiatieven!”
Dit werk doe je alleen als je er warm van wordt
“Wij vinden het allemaal heel erg belangrijk dat de student in diens kracht wordt gezet”, besluit Gebi. “Zo kijken we goed wie de student is en wat die wil, om daar vervolgens op te verbinden, coachen, begeleiden. Soms is het even zoeken, soms is het even stilstaan, soms weet je het even niet, soms moet je weer terug, soms moet je overleggen, soms moet je even een hand vasthouden. We stoppen er heel veel tijd en liefde in. Want dit werk doe je alleen als je er warm van wordt.”