We volgen een dag uit het werkzame leven van een student en de praktijkopleider voor het beroep eerste monteur service en onderhoud werktuigkundige installaties.
Ik ga mijn spulletjes ophalen voor de dag. Tien klantjes te gaan. Hier zijn m'n spullen en m'n collega's. Goeiemorgen.
Goeiemorgen.
Dus we gaan lekker aan de slag. Ik heb er zin in.
Mijn passie voor techniek komt eigenlijk vanuit interesse voor auto's. Maar ik kwam er gaandeweg toch achter dat ik de installatietechniek waar ik nu in zit toch wat leuker vind.
Als je er zo naar kijkt, zie je dingen dat je denkt van: Hé, dat heeft mijn aandacht nodig?
Een eerste monteur zorgt ervoor dat op het moment dat er problemen met een toestel zijn, dat toestel op een veilige manier en op een meest efficiënte manier weer in bedrijf wordt gesteld.
Oké, de druk is te laag. Nou, dan moet ik even bijvullen.
Op het moment dat ik aanwezig ben bij een klant vraag ik wat de klachten zijn, en aan de hand daarvan stel ik een onderzoek in bij de ketel, wat er aan de hand is.
Ja, er moest wel wat bij, hè?
Ja, wel aardig, ja. Zou er een lekkage kunnen zijn?
Zou zomaar kunnen.
Je bent een stap verder dan de onderhoudsmonteur. Dus het is heel belangrijk dat je leert om verder te kijken dan je neus lang is. Oplossingsgerichtheid is van hoog belang.
Ik vind dat ik goed begeleid word. Op het moment dat ik vragen heb, is hij goed bereikbaar. En weet hij op een duidelijke manier uit te leggen hoe ik het op kan lossen.
Hij is leergierig, passie voor techniek, dat zie je in alles wat hij doet. Dus het gaat hartstikke goed.