Alles voor praktijkopleiders

Stel samen met je stagiair vast wat die al aan kennis en vaardigheden heeft en wat die wil leren.

Leg materialen en gereedschappen klaar voor de instructie.

De leerstijl zegt iets over hoe je stagiair bij voorkeur aan een leerproces begint. Om je stagiair  goed te begeleiden, is het belangrijk dat je inzicht hebt in de favoriete leerstijl van je stagiair én van jouzelf. Om hier achter te komen, kunnen jullie de Kolb-test uitvoeren.

Er bestaan grofweg vier manieren van leren:

1. door concrete ervaringen – voelen;
2. door reflectief te observeren – kijken;
3. door middel van abstracte concepten/theorieën – denken;
4. door actief te experimenteren – doen.

Als je weet wat de favoriete leerstijl is van je stagiair, kun je daarop aansluiten door je uitleg aan te passen aan de behoefte van je stagiair .

Instructies geven aan je stagiair doe je in deze volgorde:

• Leg uit wat voor taak je gaat uitvoeren
• Doe de taak eerst op bedrijfssnelheid voor
• Doe de taak vervolgens langzaam voor
• Leg bij elke stap uit waarom je deze uitvoert
• Doe de taak langzaam samen
• Controleer of je stagiair jouw instructies begrijpt
• Laat je stagiair de taak zelf doen
• Controleer of je stagiair  de taak kan uitvoeren.

Controleer of je stagiair de volgende keer de taak zelfstandig kan uitvoeren, bijvoorbeeld na een paar dagen of een week. Indien dat nog niet het geval is, geef je nogmaals instructies.

Onder jouw regie als praktijkopleider kun je een deel van het vakinhoudelijk begeleiden van je stagiair laten uitvoeren door werkbegeleiders/collega’s uit het leerbedrijf die over de juiste competenties beschikken. De volgorde van begeleiding:

• Laat je stagiair meelopen
• Laat je stagiair oefenen
• Laat je stagiair  zelfstandig werkzaamheden uitvoeren.

De leerstijl zegt iets over hoe je stagiair bij voorkeur aan een leerproces begint. Om je stagiair goed te begeleiden, is het belangrijk dat je inzicht hebt in de favoriete leerstijl van je stagiair én van jezelf. Om hier achter te komen, kunnen jullie de Kolb-test uitvoeren.

Er bestaan grofweg vier manieren van leren:

1. door concrete ervaringen – voelen;
2. door reflectief te observeren – kijken;
3. door middel van abstracte concepten/theorieën – denken;
4. door actief te experimenteren – doen.

Als je weet wat de favoriete leerstijl is van je stagiair, kun je daarop aansluiten door je uitleg aan te passen aan de behoefte van je stagiair .

Kom je tijd tekort voor het begeleiden van je stagiair? Bespreek dan met je leidinggevende en collega’s hoe je je stagiair toch optimale tijd en aandacht geeft. Misschien kunnen collega’s werkzaamheden van je overnemen of kun je begeleidingstaken aan hen uitbesteden. Creëer een team rondom je stagiair .

Laat je stagiair kennis maken met innovaties en nieuwe technieken. Je stagiair gaat er waarschijnlijk in toekomstige banen mee werken.

Als je nu nog niet weet of een techniek bruikbaar is en of medewerkers en klanten ermee kunnen werken, kun je je stagiair de innovatie laten uitproberen.

Wil je je stagiair eerst laten oefenen voordat die in de praktijk aan de slag gaat? Je kunt hiervoor diverse oefenmiddelen inzetten. Denk aan oefenmateriaal, simulaties of een skillslab (een speciale oefenruimte in je organisatie).

Beoordeel regelmatig hoe je stagiair zich vakinhoudelijk ontwikkelt en stem je begeleiding daarop af.

Hoe gaat het met je stagiair, hoe bevalt het je stagiair in je organisatie? Zijn er aspecten die (een negatieve) invloed hebben op de stage? Kijk hoe je je stagiair hierbij kan ondersteunen. 

Hoe gaat het met de voortgang van de bpv-opdrachten van je stagiair?

• Hoe verloopt het leerproces?
  
• Wat zorgt voor belemmeringen en wat voor voortgang?
• Zijn er situaties die een volgende keer een andere aanpak vragen?

Hoe vind je stagiair dat jouw begeleiding gaat?

Hoe gaat je stagiair om met de taken en verantwoordelijkheden als medewerker?

Hoe verloopt het contact van je stagiair met klanten, collega’s, stagedocenten en andere studenten?

Zijn er nog andere zaken die besproken moeten worden?

Stel vóór dat je met de beoordeling begint, heldere criteria en normen vast waarop je de kerntaken en werkprocessen van je stagiair gaat beoordelen. Deze criteria kunnen per opleiding verschillen en kun je opvragen bij de begeleider van school.

Je stagiair vult als eerste de tussentijdse beoordeling in.

Nadat je stagiair de beoordeling heeft ingevuld, vul jij hem in.

Zijn er verschillen tussen wat jij en je stagiair hebben ingevuld in de tussentijdse beoordeling? Praat samen over deze verschillen.

Bespreek met je stagiair of het nodig is op basis van de tussentijdse beoordeling de planning en leerdoelen aan te passen. Zo ja, laat je stagiair dat in het leerplan verwerken. Pas eventueel ook je begeleiding aan als daar aanleiding voor is.

Sla de tussentijdse beoordeling op in de bpv-map en stuur deze naar de begeleider van school.

Stem de tussentijdse beoordeling af met de begeleider van school.